Deel dit artikel via

Op de rol: ‘Het leed was niet te overzien geweest’

Verslag van een rechtszitting

De bestuurder van de zwarte Mercedes A 250 rijdt op zaterdag 29 januari 2022 als een dwaas over de Loosduinseweg in Den Haag. Werk aan de winkel voor de politieagenten die de wegpiraat in het vizier hebben. Aan de kant! Daar is Omar* (31) niet toe genegen en hij drukt het gaspedaal nog eens flink in. De politie gaat erachteraan.

Een wilde achtervolging door het Valkenboskwartier volgt – van de Loosduinseweg naar de Loosduinsekade en de Apeldoornselaan. Verkeersregels en maximale snelheden doen er niet meer toe. Omar rijdt 100 kilometer per uur, scheurt door rode lichten, passeert auto’s rechts en rijdt tegen het verkeer in. De Dierenselaan in, naar de Kootwijkerstraat, de Velpsestraat en de La Reyweg, totdat de asomobilist de A 250 total loss rijdt in de Kempstraat.

Rood

Omar zit iets meer dan 2 jaar later in zaal E2 tegenover de Haagse politierechter. Hij is nog niet zo lang uit de gevangenis, waar hij 10 maanden heeft gebivakkeerd na een akkefietje met vuurwapens en bedreiging van politieagenten. Politierechter Meessen: ‘We gaan terug naar januari 2022. De politie beschrijft heel gevaarlijk rijgedrag. U rijdt meer dan 100 kilometer in de binnenstad van Den Haag.’ Nou dat valt wel mee, zegt Omar. ‘60 of 70 of zo.’ ‘En u reed tegen het verkeer in. En 2 keer door rood.’ Omar: ‘Dat kan ik mij niet meer herinneren’. De rechter: ‘Waarom deed u dat?’ Omar: ‘Ik wou gewoon wegkomen.’ Omar komt niet weg. Hij wordt in de Kempstraat aangesproken en aangehouden. En dan blijkt dat zijn rijbewijs al sinds april 2021 ongeldig is. ‘Was dat de reden waarom u ervandoor ging?’, vraagt de rechter. Omar: ‘Ja, dat kan.’ Omar zou tijdens de achtervolging ook tegen een bestelbusje zijn gereden. Omar: ‘Dat is niet gebeurd, want dan zou ik zijn gestopt’. ‘Midden in een achtervolging?’, vraagt de rechter verwonderd. ‘Dat lijkt mij nou juist een reden om níet te stoppen.’ 

Boos

Omar wil na zijn aanhouding op 29 januari niet meewerken aan een bloedproef en een drugstest. ‘De politie zegt dat u heel opgefokt deed en zij vermoedden dat u pillen had geslikt’, merkt de politierechter op. ‘Ik ben tegen drugs, die gebruik ik niet’, antwoordt Omar. Een dag later wil Omar weer niet meewerken aan een bloedproef (dat laatste wordt hem niet verweten – ‘een fout’, zegt de officier van justitie) als agenten hem op een snorfiets aantreffen en naar een politiebus brengen. Omar: ‘De agenten die mij de dag daarvoor hadden aangehouden wilden me pesten. Ik had niks misdaan. Ik hield me aan de regels.’ Hij scheldt ze de huid vol. De agenten zijn homo’s en hebben kanker dit en kanker dat. ‘Je kankermoeder is een hoer’, en meer van het fraais dat agenten dagelijks naar hun hoofd geslingerd krijgen. Omar zegt zich niet te kunnen herinneren dat hij de agenten heeft uitgescholden. (In 2020 en 2021 is hij daarvoor al eens veroordeeld.) ‘Maar als ik boos ben zeg ik weleens dingen die ik niet meen.’

Stiekem

Omar zit in de proeftijd van een voorwaardelijke gevangenisstraf (hij kreeg in mei 2023 15 maanden cel, waarvan 5 maanden voorwaardelijk) en daarvoor moet hij zich iedere week melden bij de reclassering en zal hij worden behandeld bij het centrum voor ambulante ggz De Waag. Hij heeft een Wajong-uitkering en doet aan kickboksen. Zijn toekomst? Omar: ‘Ik wil op een vrachtwagen rijden, maar dan moet ik wel eerst mijn gewone rijbewijs terugkrijgen. De psycholoog heeft geschreven dat ik mijn rijbewijs over een jaar terug mag.’ Hij is iedere maand een hoop geld kwijt aan zijn zus, vertelt Omar de rechter, want het was haar Mercedes die hij in de prak heeft gereden. ‘Ik had de auto stiekem gepakt’. Voordat de officier van justitie vertelt wat Omar aantoonbaar heeft misdaan en welke straf hij daarvoor verdient, wil Omar nog wel 1 ding kwijt: ‘Ik wil echt niet terug naar de gevangenis. Dan verlies ik mijn huis, want mijn broer heeft mijn huur betaald. Als ik weer de gevangenis inga, dan helpt hij mij niet meer. Ik heb liever een boete of ik ga werken.’

Leed

Officier van justitie Benguedda wil Omar wel aan een boete helpen, maar een taakstraf vindt hij niet passen bij de zwaarte van de verkeersmisdragingen. Alles wat Omar wordt verweten (100 kilometer per in de stad, door rood rijden, rechts passeren en tegen het verkeer in rijden, een aanrijding veroorzaken en doorrijden, rijden zonder geldig rijbewijs, niet meewerken aan een bloedproef en belediging van politieagenten) vindt de officier van justitie bewezen. ‘Het is een geluk bij een ongeluk dat er alleen blikschade was. Je moet er niet aan denken wat er was gebeurd als iemand op de verkeerde tijd en op de verkeerde plek de straat was overgestoken of wat fietsers had kunnen overkomen. Het leed was niet te overzien geweest.’ Dat Omar niet wilde meewerken aan een bloedproef en een drugstest kan volgens de officier alleen maar betekenen dat hij onder de drugs achter het stuur zat. Voor alles wat hij op 29 en 30 januari in Den Haag heeft uitgevreten, verdient Omar daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, een geldboete van 2.500 euro en zou hij 2 jaar geen auto mogen rijden.

Buitenproportioneel

Omars advocaat L‘Homme kan ‘kort zijn’: Omar heeft gedaan wat hem wordt verweten, afgezien van het verlaten van de plaats van de aanrijding. Omar was zich niet bewust van een aanrijding met een busje en de politie zegt er in het dossier ook niets over. De raadsman mag dan erkennen dat Omar fout zat, de strafeis vindt hij ‘buitenproportioneel’. Advocaat L‘Homme: ‘In de regel worden voor dit soort feiten geldboetes en taakstraffen opgelegd. Ik weet dat mijn cliënt eerder is veroordeeld, maar dat rechtvaardigt geen gevangenisstraf.’ De zaak heeft volgens hem erg lang op de plank gelegen en bovendien is Omar in 2023 tot een lange gevangenisstraf veroordeeld waarbij deze zaak meegenomen had kunnen worden. Als dat was gebeurd, zou Omar volgens de raadsman waarschijnlijk dezelfde lange straf hebben gekregen. Daarom zou de Haagse politierechter vandaag Artikel 9a moeten toepassen (wel schuldig, geen straf). Als politierechter Meessen daar anders over denkt, dan zou zij zich volgens de raadsman moeten realiseren dat Omar zich sinds zijn vrijlating netjes meldt bij de reclassering en voor psychische hulp naar De Waag zal gaan. ‘Er hangt hem een forse voorwaardelijke gevangenisstraf boven het hoofd.’ 

Werken

Na kort beraad met de griffier komt politierechter Meessen tot de slotsom dat Omar zich schuldig heeft gemaakt aan alle feiten die hem worden verweten, behalve het verlaten van de plek van de aanrijding. De politie heeft niets opgeschreven over een klap en Omar weet van niets. De officier wil dat Omar de cel ingaat, de advocaat vindt desnoods een voorwaardelijke taakstraf op zijn plaats. Politierechter Meessen kiest de gulden middenweg. De rechter: ‘9a gaat te ver, de feiten zijn daarvoor te ernstig. Voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs zou ik volgens de richtlijnen alleen al een gevangenisstraf kunnen opleggen van 2 weken. Dat ga ik nu niet doen, want dat vind ik een beetje onzinnig. U hebt net in de gevangenis gezeten en bent bezig op te krabbelen. Maar ik geef u wel een zware taakstraf van 120 uur. En u krijgt ook een ontzegging van de rijbevoegdheid van een 1 jaar.’ De politierechter heeft koud uitspraak gedaan, of raadsman L’Homme meldt dat Omar niet in beroep gaat. ‘Ik denk dat ik het hier ook bij hou’, reageert officier Benguedda. ‘Dan gaat u dus werken’, besluit de rechter.

* Dit is niet zijn echte naam.

Lees hier meer Op de rol-verhalen.

Ander nieuws van rechtspraak.nl